BLIK. | Pleasen tot het pijn doet
- EpilepsieZo

- 24 okt
- 3 minuten om te lezen
Wanneer spanning oploopt, reageren mensen verschillend. De meest bekende reacties zijn fight, flight of freeze. Toch bestaat er nog een vierde reactie, minder bekend maar verrassend herkenbaar: fawning. Dat is de neiging om te pleasen, om spanning te vermijden door anderen gerust te stellen of tevreden te houden, soms ten koste van jezelf.
In het leven met een chronische aandoening, zoals epilepsie, krijgt die neiging een bijzondere betekenis. Het voortdurende evenwicht tussen wat het lichaam aankan, wat de omgeving verwacht en wat iemand zelf wil, vraagt om voortdurende afstemming. Binnen dat spanningsveld kan gemakkelijk een patroon ontstaan waarin harmonie belangrijker lijkt dan eerlijkheid. Pleasen wordt dan geen oppervlakkig gedrag, maar een manier om overzicht te bewaren in een situatie die vaak moeilijk voorspelbaar is.
Niet iedereen herkent dat patroon direct. Soms begint het klein: een glimlach wanneer vermoeidheid zich aandient, een geruststellende opmerking om de ander niet te belasten. Het lijkt vriendelijk, en dat is het meestal ook. Maar wie dit vaak doet, merkt op den duur dat die beleefdheid energie kost. Wat ooit een geruststellend gebaar was, kan langzaam veranderen in een gewoonte die innerlijke spanning oplevert.
Pleasen kan tijdelijk rust brengen, omdat het helpt om ongemak te vermijden. Tegelijkertijd kan het ook iets onzichtbaars met zich meebrengen: een subtiel verlies van contact met de eigen behoefte. De vraag āWat heb ik nodig?ā verschuift ongemerkt naar āWat verwachten anderen van mij?ā. Dat gebeurt niet bewust en niet bij iedereen, maar het is een verschuiving die het waard is om te onderzoeken.
De oorzaken van zoān patroon zijn zelden eenduidig. Soms is het een manier om overzicht te behouden, soms een reflex die voortkomt uit vroegere ervaringen met spanning of afhankelijkheid. In de context van epilepsie kan die reflex versterkt worden door de onvoorspelbaarheid. De wens om situaties beheersbaar te houden is begrijpelijk, zeker wanneer de eigen gezondheid zich niet altijd laat sturen. Maar het voortdurende streven naar controle kan op de lange termijn juist uitputtend zijn.
Die uitputting is niet altijd zichtbaar. Aan de buitenkant lijkt er rust, terwijl er van binnen voortdurend wordt afgewogen: hoe eerlijk kan ik zijn, hoeveel mag ik vragen, wanneer wordt mijn kwetsbaarheid te veel voor de ander? Het is geen toneelspel, eerder een vorm van zorgzaamheid. Maar die zorg kan zich tegen iemand keren wanneer ze te vaak ten koste gaat van eigen herstel of rust.
Verandering begint vaak met herkenning. Met het moment waarop iemand beseft dat die voortdurende glimlach niet altijd nodig is. Dat het toegestaan is om te zeggen dat iets zwaar is, zonder dat daar direct een verzachtende zin achteraan hoeft. Het vraagt oefening om eerlijk te blijven, vooral tegenover jezelf. Niet omdat eerlijkheid een strijd is, maar omdat mens-zijn soms moed vergt.
De omgeving kan hierin een groot verschil maken. Wanneer openheid vanzelfsprekend is en kwetsbaarheid niet als ongemak wordt gezien, verdwijnt de druk om voortdurend te pleasen. Begrip ontstaat niet door perfecte woorden, maar door oprechte aandacht. Een gesprek waarin ruimte is voor stilte, kan meer troost bieden dan een reeks goedbedoelde geruststellingen.
Pleasen tot het pijn doet is geen verwijt, en zeker geen afwijzing van vriendelijkheid of empathie. Het is een uitnodiging tot reflectie. Hoe blijf je trouw aan jezelf in een wereld die vaak vraagt om veerkracht en positiviteit? Misschien door te erkennen dat kracht niet altijd betekent dat je glimlacht, maar soms juist dat je even niets hoeft te zeggen.
Wie leeft met epilepsie leert vaak dat controle geen absolute zekerheid biedt. Aanvallen laten zich niet plannen, energie laat zich niet afdwingen. Wat wel mogelijk is, is bewustzijn: het besef dat echte verbinding niet ontstaat uit het verbergen van kwetsbaarheid, maar juist uit het delen ervan.
Pleasen kan een vorm van overleven zijn, maar overleven is niet hetzelfde als leven. Leven vraagt ruimte voor eerlijkheid, voor vermoeidheid, voor de dagen waarop iets niet lukt. Het vraagt om mildheid, niet alleen naar anderen, maar ook naar jezelf.
Misschien schuilt de grootste vorm van kracht juist in het vermogen om te erkennen dat harmonie niet altijd hoeft. Dat spanning mag bestaan, dat stilte soms meer zegt dan woorden, en dat echt contact begint waar het masker van beleefdheid even wordt afgezet.
Daar ontstaat menselijkheid.
En misschien is dat precies wat de wereld rond epilepsie nodig heeft: niet alleen bewondering of begrip, maar ook erkenning van de gewone, kwetsbare menselijkheid die in iedereen aanwezig is. Waar pleasen niet nodig is om erbij te horen. Waar iemand mag zeggen: āVandaag is het genoeg.ā




Opmerkingen